Een van de belangrijkste aandachtspunten van het dragen is de houding van de baby. Een goed geknoopte doek biedt veel voordelen voor de ontwikkeling van de heupen van het kind. Ik heb er uitgebreid onderzoek naar gedaan zodat je alles wat je moet weten over dit onderwerp bij elkaar hebt!
Houding van Heupen, de M-positie
Misschien heb je er al eens wat over gelezen: een kind in de doek moet zijn heupen in de zogenaamde “M-positie” (ofwel kikkerhouding of hurkpositie) hebben. Het kenmerkende aan deze positie is dat de billen van de baby lager zitten dan zijn knieën. Je moet dus een denkbeeldige “M” kunnen tekenen (zie het plaatje hieronder). Door deze positie blijven de heupkoppen van de baby goed in zijn heupkommen en wordt de kans op heupdysplasie zelfs verlaagd.
Heupdysplasie, wat is het?
Bij een heupdysplasie zit de heupkop niet goed in de heupkom. Dit kan gedeeltelijk zijn, of de kop kan geheel uit de kom zijn. Er zijn dus ook verschillende soorten van heupdysplasie. Dit kan bij de geboorte al aanwezig zijn, maar kan ook pas op latere leeftijd (ongeveer na 3 maanden) ontstaan. De aandoening is op jonge leeftijd niet pijnlijk maar heeft wel behandeling nodig. Dit kan door middel van bijvoorbeeld een spreidbroekje. Wanneer deze niet behandeld wordt kan er op latere leeftijd heupslijtage optreden wat erg pijnlijk kan zijn. Dragen verlaagt de kans op een latere heupdysplasie volgens onderzoek. Daarnaast zijn er verschillende situaties waarbij je kindje een verhoogd risico kan hebben op heupdysplasie, bijvoorbeeld als het kindje vanaf 32 weken zwangerschap in stuit heeft gelegen (lees er hier meer over), of als het vaker voorkomt in de familie.
Hoe verlaagt dragen de kans op heupdysplasie?
In de baarmoeder zitten de benen van de baby altijd opgetrokken, nooit gestrekt (zou ook erg ingewikkeld worden). De heupen zijn daarom zo gevormd dat dit na de bevalling ook de meest natuurlijke houding is voor een kind. Als we nog heel even terugkijken naar onze voorouders de apen, heeft dit ook een functie. Namelijk dat een baby(-aap) met zijn benen in een squat positie makkelijker gedragen kan worden. Het heupgewricht bestaat in het begin uit veel kraakbeen, naarmate het kind ouder wordt neemt het kraakbeen af. Dit begint tussen de derde en de negende maand. Daarna is het bekken dan stevig genoeg om steeds meer rechtop te gaan staan. Voor die tijd is het dus van groot belang dat de heupen van het kind op de juiste manier worden ondersteund en niet gedwongen in rechte positie wordt gedragen. Onderstaande plaatjes laten duidelijk het verschil zien tussen een gedragen houding (in M-positie) en hoe op die manier de heupkop goed in zijn kom blijft en hoe dit verschilt met een gestrekte houding. Vanaf negen maanden wordt de M-positie minder belangrijk omdat het bekken dan voldoende is verstevigd. Voor meer informatie over heupdysplasie en dragen is het ook zeker te adviseren de site van het International Hip Dysplasia Institute te bezoeken.
Het is dus belangrijk goed op de houding van de heupen te letten als je gaat beginnen met dragen. Ook is dit één van de redenen om een consult met een (goed opgeleide) draagconsulente aan te vragen. Zij let namelijk goed op de houding van de heupen en leert jou hoe je dit goed in de gaten kunt houden als je zelfstandig gaat knopen. Mocht je het fijn vinden kun je natuurijk altijd bij mij hier een afspraak voor maken, voor meer informatie klik hier.